header Gjallar, Noormannen in de Lage Landen

   SCHRIFTELIJKE BRONNEN

VITA SANCTI ADALBERTI
(HET LEVEN VAN SINT ADALBERT)

Beslaat: c.690 - 988
Geschreven: tussen 988 en 993
Auteur: Ruopert, monnik van het klooster van Mettlach
Gedrukte uitgave: Oppermann, O., 'Vita sancti Adalberti prima', Fontes Egmundenses (Utrecht 1933), 3-22
Nederlandse vertaling: Vis, G.N.M., Adelbert en Egmond. Het leven van de heilige belijder Adelbert (Egmond-Binnen 1990)

Oppermann, Fontes, 8 (c. 7)
Corpus beati viri a fidelibus tunc temporis, qui eius exequias procurabant, diligentissime conditum ac humanitatis more terre mandatum sancte resurrectionis prestolatur edictum. Supra quod construentes ecclesiam in quantum rudes adhuc talium rerum poterant eius frequentabant memoriam. Sed Northmannice irruptionis impetu ipsa ecclesia sepius diruta ac queque circumposita atrocius sunt devastata.
Het lichaam van de heilige man, in afwachting van Gods teken voor de heilige wederopstanding, is na een piëteitsvolle begrafenis door de gelovigen uit die tijd die voor zijn bijzetting zorgden, aan de schoot der aarde toevertrouwd. Zij deden dit op dezelfde wijze als waarop zij hun eigen doden plachten te begraven en vierden zijn nagedachtenis door boven zijn graf een kerk te bouwen, zo goed en zo kwaad als dat ging, aangezien ze nog onervaren waren in dat soort dingen. Door hevige invallen van de Noormannen is deze kerk echter vaak verwoest en werd alles eromheen wreed geplunderd.
Oppermann, Fontes, 9 (c. 9)
Mulier quedam Eswar nomine santi Adalberti se devovit servicio credens sue viduitatis angustias eius defensionis relevari solatio. Que cum per multos annos devotis institisset obsequiis, accidit piratas hiis in partibus advectos omnem circumquaque regionem devastasse incursu hostilitatis. Possessionibus itaque depredatis possessoribusque in captivitatem redactis prefata vidua sola relicta quid ageret, quo se verteret ignorabat omnimodus.
Een vrouw die Eswar heette wijdde zich aan de verering van de heilige Adalbert, in de vaste overtuiging dat hij door zijn troostende bescherming de zorgen van haar weduwschap zou verlichten. En toen zij gedurende vele jaren vroom en ijverig had gewerkt, kwamen de piraten in deze streken, die bij een vijandige inval het hele gebied tot in de verre omtrek verwoestten. Toen alle eigendommen waren geroofd en de bezitters ervan in gevangenschap waren weggevoerd, wist deze weduwe - als enige achtergebleven - in het geheel niet meer wat ze moest doen en waarheen ze zou moeten gaan.
Oppermann, Fontes, 10-11 (c.10)
Idem autum locus sanctissimo pignore consecratus quoniam litori maris videtur contiguus ac per hoc piratice infestationi patet expositus, non est silentio pretereundum, quam potenti miseratione meritis sancti viri hac molestia sit frequenter exemptus. Nam barbari multotiens eidem appropinquantes ac pene applicantes portui interventu nubis celitus obiecte prospectum perdentes sue perversitatis conatibus visuntur elusi. Cuius assiduitate miraculi congruum nomen eidem loco videtur inditum, ut Hecmunda dicatur quasi locus ab irruptione incursionum mundatus hostilium.
Diezelfde plaats was ook onaantastbaar door de heiligste relikwie, want hoewel ze dicht bij de kust ligt en daardoor ook open lag voor de aanvallende piraten, mogen we er niet stilzwijgend aan voorbij gaan dat zo'n ramp door Gods krachtige mededogen vaak werd afgewend, juist vanwege de verdienste van de heilige man. Als de vreemdelingen namelijk de plaats naderden en op het punt stonden in de haven aan te leggen, zagen ze zich vaak bedrogen in hun verdorven pogingen, omdat een laaghangende wolk hun het zicht benam. Door de herhaling van dit wonder bleek een passende naam aan de plaats te zijn gegeven, ze wordt namelijk Hec Munda genoemd, als het ware een plaats vrij van vijandelijke aanvallen.
Oppermann, Fontes, 12 (c.12)
Alio quoque tempore res miranda satis evenit. Ex marine siquidem tempestatis eruptione continua, sicut hiis cognitum est qui maris vel viderunt vel inhabitant contigua, plurima litoribus harenarum subvehitur copia, que perurgente vi ventorum tantis cumulatur acervis, ut montibus videatur altissimis coequari. Huiuscemodi denique perfusio nimis proxima sancti viri quodam tempore consedit oratorio. Quo dum forte Roricus barbarorum rex appulisset, cunctis sibimet obsequentibus indixit, ut ocius ab edificio sacro montem harenosum dimoverent. Quod dum mane sequenti fuisset universis implere placitum, invenerunt prefatum harene montem per sanctissimi Adalberti merita, quantum iactus lapidis emitti potest, longius esse secretum.
Ook een andere keer gebeurde er iets zeer wonderbaarlijks. Zoals degenen die het strand wel eens hebben gezien of er in de buurt wonen weten, waaien er bij langdurige storm vanuit zee grote massa's zand aan op de kust. Deze worden door het aanhoudend geweld van de wind tot zulke grote hopen opgestuwd, dat ze de hoogste bergen evenaren. Op zeker moment nu was een dergelijke zandverplaatsing zich al te dicht tegen de kapel van de heilige aan gaan nestelen en toen daar toevallig Hrœrekr, de koning van de vreemdelingen, aanlegde, beval hij zijn gehele gevolg snel de zandberg van het gewijde gebouw weg te scheppen. Toen allen dit de volgende morgen wilden gaan doen, zagen ze dat de genoemde zandberg door de verdiensten van de heilige Adalbert verder dan een steenworp van de kapel verwijderd was.

terug naar het overzicht bronnen
startpagina