![]() |
SCHRIFTELIJKE BRONNEN | ![]() |
ADAM VAN BREMEN: GESTA HAMMABURGENSIS ECCLESIAE PONTIFICUM (DADEN VAN DE BISSCHOPPEN VAN DE KERK VAN HAMBURG)
Beslaat: 788 -1072, als een compilatie van oudere (deels onbekende) historische werken;
Adam gebruikte ook gegevens van het Deense hof, waar hij koning Svein Estrithson ontmoette |
liber I, c. 16 (810) Quorum rex Gotafridus iam antea Fresis, itemque Nordalbingis, Obodritis et aliis Sclavorum populis tributo subactis, ipsi Karolo bellum minatus est. Haec dissensio voluntatem imperatoris vel maxime de Hammaburg retardavit. Tandem extincto celitus Gotafrido, Hemming successit patruelis eius, qui mox pacem cum imperatore faciens, Egdoram fluvium accepit regni terminum. |
boek I, c.16 (810) Nadat koning Guğröğr de Friezen onderworpen had, en ook de Transalbingenzen, de Obodrieten en andere Slavische volken, bedreigde hij zelfs koning Karel met oorlog. Door dit conflict werden de plannen van de keizer met betrekking tot Hamburg ernstig vertraagd. Toen uiteindelijk, door hemelse tussenkomst, Guğröğr stierf, werd hij opgevolgd door zijn neef Hemingr, die weldra vrede sloot met de keizer, en de Elbe als de grens van zijn rijk accepteerde. |
liber I, c. 17 (826) Eodemque tempore rex Danorum Haraldus a filiis Gotafridi regno spoliatus, ad Ludewicum supplex venit. Qui et mox christianae fidei cathecismo imbutus, apud Mogontiam cum uxore et fratre ac magna Danorum multitudine baptizatus est. Hunc imperator a sacro fonte suscipiens, cum decrevisset in regnum suum restituere, dedit ei trans Albiam beneficium. Fratri eius Horuch, ut piratis obsisteret, partem Fresiae concessit. [Quae adhuc Dani reposcunt quasi legitima iuris sui]. |
boek I, c.17 (826) In diezelfde tijd kwam Haraldr, de koning van de Denen, die door de zonen van Guğröğr van zijn rijk beroofd was, bij Lodewijk om hulp vragen. En nadat hij in de christelijke leer was onderwezen, werd hij te Mainz samen met zijn echtgenote en zijn broer en een groot aantal Denen gedoopt. De keizer was zijn dooppeter en gaf hem, omdat hij besloten had hem weer in zijn rijk in te zetten, een leen achter de Elbe. En om piraten weerstand te kunnen bieden droeg hij een deel van Frisia aan zijn broer Hárekr over. [Dit gebied wordt nog steeds door de Denen als hun wettige eigendom geclaimd]. |
liber I, c. 23 (834-839) Interea Nortmanni piraticis excursionibus usquequaque degrassati, Frisones tributo subiciunt. Eodemque tempore per Rhenum vecti Coloniam obsederunt, per Albiam vero Hammaburg incenderunt. Inclyta civitas tota aut praeda aut incendio disperiit. Ibi ecclesia, ibi claustrum, ibi biblioteca, summo collecta studio, consumpta est. Sanctus Ansgarius, ut scribitur, cum reliquiis sanctorum martyrum vix nudus evasit. |
boek I, c. 23 (834-839) Ondertussen zwermden de Noormannen uit en ze maakten rooftochten in iedere richting, ze dwongen de Friezen tot betaling van tribuut. En ze voeren in deze tijd de Rijn op en belegerden Keulen en via de Elbe brandden ze Hamburg plat. De gevierde stad ging door plundering en brand geheel ten gronde. Hier werden de kerk, het klooster en de met grote ijver verzamelde bibliotheek vernietigd. De heilige Anskar redde het vege lijf, zoals het geschreven staat, met de reliquien van de heilige martelaren. |
liber I, c. 30 (850-854) Cui tempori congruit Hystoria Francorum, quae sic de Danis meminit: Nortmannos per Ligerim Thurones succendisse, per Sequanam Parisios obsedisse, Karolum timore compulsum terram eis dedisse ad habitandum. Deinde Lotharingia inquit, vastata, et subacta Fresia, in sua victrici conversos viscera dextra. |
boek I, c. 30 (850-854) Met deze tijd komt het relaas in de geschiedenis van de Franken over de Denen overeen: dat de Noormannen de Loire opgevaren zijn en Tours platgebrand hebben, ze hebben via de Seine Parijs belegerd, Karel heeft hen, door angst bevangen, land om te wonen gegeven. Daarop wordt gezegd dat, nadat ze Lotharingen hebben geplunderd en de Friezen hebben onderworpen, zij hun zegevierende vuist tegen hun eigen vlees gebruikten. |
liber I, c. 40 (881) Tunc Fresia depopulata, Trajectum civitas excisa. Sanctus Rabbodus, urbis episcopus, cedens persecutioni, Davantriae sedem constituit, ibique consistens anathematis gladio paganos ultus est. |
boek I, c. 40 (881) Vervolgens werd Frisia ontvolkt, de stad Utrecht (*) met de grond gelijk gemaakt. Sint Radbod, de bisschop van de stad, vertrok voor de aanval en vestigde zijn zetel in Deventer, en strafte, toen hij daar was gevestigd, de heidenen met het zwaard van de banvloek. (*) moet Maastricht zijn, maar Radbod was bisschop van Utrecht |
liber I, c. 41 (884) 'Cum modernis temporibus gravis barbarorum irruptio in omni pene regno Francorum immaniter debaccharetur, contigit etiam eos divino iudicio ad quendam Frisiae pagum devolvi, qui in remotis ac mari magno vicinis locis situs, Nordwidi appellatur. Hunc igitur subvertere aggressi sunt. Erat illic eo tempore venerabilis episcopus Rimbertus, cuius adhortacionibus et doctrinis confortati et instructi christiani, congressi sunt cum hostibus, et prostraverunt ex eis 10377, pluribus insuper, dum fuga praesidium quaerunt, in transitu fluviorum necatis'. Haec ille scripta reliquit. Cuius rei miraculo usque hodie merita sancti Rimberti penes Fresones egregia, et nomen eius singulari quodam gentis colitur desiderio, adeo ut collis in quo sanctus oravit, dum pugna fieret, perpetua cespitis viriditate notetur. Nordmanni plagam, quam in Frisia receperunt, in totum imperium ulturi, cum regibus Sigafrido et Gotafrido per Rhenum et Mosam et Scaldam fluvios Galliam invadentes, miserabili caede christianos obtruncarunt, ipsumque regem Karolum bello petentes, ludibrio nostros habuerunt. In Angliam quoque miserunt unum ex sociis Halpdani, qui dum ab Anglis occideretur, Dani constituerunt in locum eius Gudredum. Is autem Nordimbriam expugnavit. Atque ex illo tempore Frisia et Anglia in ditione Danorum esse feruntur. Scriptum est in Gestis Anglorum. |
boek I, c. 41 (884) 'Toen in recente tijden er een ernstige inval van de vreemdelingen in bijna het gehele Frankische rijk raasde, gebeurde het dat ze door een goddelijk oordeel in een Fries district, dat in een verafgelegen gebied vlakbij de grote zee ligt en Norden heet, werden verslagen. Dit gebied wilden ze dus verwoesten. Daar was destijds de eerbiedwaardige bisschop Rimbert, en door zijn vermaningen en instructies gesterkt en aangevoerd leverden de christenen slag met de vijanden, en ze hebben er 10377 van hen verjaagd, er werden er echter nog meer van hen, toen ze vluchtend veiligheid zochten, terwijl ze de rivier overstaken, gedood.' Dit heeft hij (*) in schrift achtergelaten. Door dit wonderbaarlijke optreden wordt tot op de dag van vandaag de heilige Rimbert door de Friezen hoog gewaardeerd en zijn naam wordt met bijzondere eerbied gekoesterd. Hierdoor is de heuvel, waarop de heilige bad terwijl er slag geleverd werd, bekend door het altijd groene gras. De Noormannen besloten echter de slag die hen in Frisia was toegebracht op het hele rijk te wreken, en ze vielen met de koningen Sigfröğr en Guğröğr Gallië via de Rijn, de Maas en de Schelde binnen, ze richtten vreselijke bloedbaden onder de christenen aan en dreven de spot met ons door koning Karel zelf te bevechten. Ze zonden ook Hálfdanr, één uit hun gelederen, naar Engeland en toen hij door de Engelsen was verslagen werd hij door de Denen vervangen door Gudröd. Deze veroverde Northumbria en vanaf die tijd zouden Frisia en Engeland onder de heerschappij van de Denen zijn gevallen. Dit staat geschreven in de Engelse geschiedenis. (*) Bovo |
liber I, c. 49 (891) De hystoria Danorum nichil amplius aut scriptum vidi aut ab alio visum comperi; ea forte causa reor, quod Nortmanni vel Dani tunc ab Arnulfo rege gravibus praeliis usque ad internicionem deleti sunt. Bellum celitus administratum. Siquidem centum milibus paganorum prostratis, vix unus de christianis cecidisse repertus est. Et ita restincta est persecutio Nortmannorum, Domino vindicante sanguinem servorum suorum, qui iam per annos 60 vel 70 effusus est. Narrat haec Hystoria Francorum. |
boek I, c. 49 (891) Verder heb ik niets gezien dat over de geschiedenis van de Denen was geschreven of heb ik gehoord dat anderen iets gelezen hebben. Ik vermoed dat dit komt omdat de Noormannen of de Denen destijds door koning Arnulf in een hevige strijd bijna uitgeroeid werden. De oorlog werd vanuit de hemel geleid, want terwijl er honderdduizend heidenen gedood werden sneuvelde er nauwelijks een van de christenen. Op deze manier werd er een einde gemaakt aan de vervolging door de Noormannen, zo heeft de Heer het bloed gewroken, dat zijn dienaren gedurende 60 of 70 jaar hadden vergoten. Hiervan verhaalt de Geschiedenis van de Franken. |
liber II, c. 29 (994) Ferunt, eo tempore classem pyratarum, quos nostri Ascomannos vocant, Saxoniae appulsam, vastasse omnia Fresiae atque Haduloae maritima. Cumque per Albiae fluminis ostium ascendentes irrumperent provintiam, tunc congregati Saxonum magnates, cum parvum habuissent exercitum, egredientes a navibus barbaros exceperunt apud Stadium, quod est oportunum Albiae portus et praesidium. |
boek II, c. 29 (994) In die tijd is een vloot met piraten, die wij Ascomannen noemen, in Saksen geland en ze hebben het hele kustgebied van Frisia en Hadeln verwoest. En toen ze vanuit de Elbemonding het land in voeren, verzamelden de Saksische groten zich en hoewel hun leger klein was, traden ze de vreemdelingen, die hun schepen hadden verlaten, tegemoet bij Stade, dat een gunstig gelegen haven en sterkte aan de Elbe is. |