![]() |
SCHRIFTELIJKE BRONNEN | ![]() |
OORKONDEN VAN LOTHARIUS II
Oorkonde I, gedateerd: 2 januari 858
Oorkonde II, gedateerd: 13 september 860 |
Prumia monasterio, 4 non. ianuar, regni Hlotharii regis tertio In nomine omnipotentis dei et domini nostri Iesu Christi. Hlotharius divina preveniente clementia rex. Si locis divino cultui mancipatis quippiam muneris confirmamus, id nobis procul dubio ad eternam beatitudinem nanciscendam adfuturum esse confidimus. Igitur comperiat omnium fidelium sancte Dei ecclesie et nostrorum, presentium scilicet et futurorum, industria, quia ex relatu Guntharii sacri palacii nostri summi capellani et Hungarii venerabilium episcoporum didicimus, quod Traiec(tensi)s ecclesia, que in honore Christi confessoris Martini constructa esse dinoscitur, barbarica inminente nequicia pene destructa et ad nihilum redacta sit, canonicique olim in ea Domino militantes passim per diversa loca quidam dispersi, quidam etiam interempti sunt. Hac denique maxima incumbente necessitate deprecati sunt celsitudinem nostram, ut memorate sancte sedi infra regnum nostrum quietum et pacificum locum ad consolationem et refugium canonicorum tribueremus. Quorum saluberrimis et sincerissimis suggestionibus pro amore Domini protectoris nostri, ob emolumentum etiam ac remedium anime avi nostri Hludouuici et pie memorie genitoris nostri Hlotharii, quondam augustorum, necnon genitricis nostre Hermengarde seu pro salute nostra regnique stabilitate, libentissimum prebendes assensum, hos clementie nostre apices fieri jussimus, per quos in pago Maso super fluvium Rure monasterium in honore sancti Petri constructum, quod Berg nuncupatur, ad prefatam sedem Traiectensem sub omni integritate tradimus, ei per omnia tempora ad consolationem et tutamentum rectorum ejusdem sedis vel cleri famulaturum, conferimus, quatinus presignati servi Dei nostra precepta liberali munificentia eos Domini misericordia pro nostra et predecessorum patrum nostrorum salute libentius exorare delectet. Et ut hec nostre traditionis seu pietatis largitio per futura tempora inviolabilis perseveret, manu propria subter eam firmavimus et anuli nostri impressione adsignare jussimus. |
het klooster Prüm, 2 januari 858 In de naam van de almachtige God en onze heer Jezus Christus. Lotharius, koning door Gods voorkomende genade. Wanneer wij aan plaatsen, voor de godsdienst bestemd, een of andere gift doen, zal dat ons, naar wij vertrouwen, zonder twijfel tot verkrijging der eeuwige zaligheid strekken. Derhalve zij het aan de aandacht van al onze tegenwoordige en toekomstige gelovigen van Gods heilige Kerk bekend, dat wij door het verslag van de eerbiedwaardige bisschoppen Gunther, aartskapelaan van onze heilige palts en Hunger onderricht zijn, dat de kerk van Utrecht, die naar men weet ter ere van Martinus, de belijder van Christus, gebouwd is, door de kwaadaardige invallen van vreemdelingen bijna geheel verwoest en vernietigd is en de kanunniken, die daar vroeger de Heer dienden, deels overal verspreid, deels vermoord zijn. In deze allerdringendste nood hebben zij onze hoogheid gesmeekt, aan genoemde heilige zetel een veilige en vreedzame plaats in ons rijk, tot troost en toevluchtsoord der kanunniken, te willen verlenen. Deze hun zeer deugdelijke en zeer ernstige verzoeken uit liefde tot God onze behoeder, tot voordeel en hulp van de zielen van onze grootvader Lodewijk, onze vader Lotharius zaliger gedachtenis, eertijds keizers, en ook van onze moeder Hermingard, evenals tot onze eigen zaligheid en de stabiliteit van ons rijk, zeer gaarne inwilligende, hebben wij dit gunstbewijs onzer welwillendheid doen opstellen, waarbij wij het ter ere van Sint Pieter gestichte, aan de rivier de Roer in het Maasgebied gelegen klooster, dat Berg (*) genoemd wordt, zonder enig voorbehoud, aan genoemde Utrechtse stoel overgeven en voor altijd tot vertroosting en beveiliging van de dienstdoende bestuurders en geestelijkheid van die zetel schenken; met dien verstande, dat het de genoemde dienaren Gods, na het ontvangen van dit bewijs onzer milddadigheid, nog meer dan vroeger behage Gods barmhartigheid voor onze zaligheid en die onzer voorvaderen af te smeken. En opdat deze onze vrijgevige en godvruchtige overdracht in de toekomst onaangetast blijve, hebben wij ze met eigen hand hieronder bekrachtigd en met de indruk van onze ring gelast te bezegelen. (*) Sint Odiliënberg nabij Roermond
![]() bron: Van der Tuuk, Jaarboek Oud-Utrecht 2003, p. 41. |
Aslao palatio, idus septembris, regni Lotharii regis quinto In nomine omnipotentis dei et domini nostri Iesu Christi. Hlotharius divina preveniente clementia rex. Si locis deo dicatis aliquod impertiri satagimus morem sequimur piissimorum regum idque ad emolumentum anime nostre pertinere minime ambigimus. Quapropter omnium fidelium sanctae dei ecclesie ac nostrorum, presentium videlicet et futurorum, noverit industria, quia Adalardus illustris comes et Tieto vasallus noster, fideles scilicet nostri, deprecati sunt clementiam nostram, ut ex rebus juris nostri ex beneficio Hrorici in villa Gannita ad ecclesiam sancti Nazarii, que consistit in Lauresham aliquas res proprietatis iure tribueremus. Quorum precibus libenter acquiescentes, hos nostre serenitatis fieri iussimus apices, per quos ad prefatum sancti Nazarii monasterium in predicto pago et in prescripta villa Gannita terram proprietatis nostre perenniter ad habendum ob emolumentum anime nostre concedimus et de jure nostro in ius ac dominationem ipsius perenniter mansurum transfundimus, quatinus deinceps per hanc nostram auctoritatem potissimam habeat pars predicte ecclesie faciendi licentiam, quicquid utile iudicaverit. Et ut hec nostre largitionis auctoritas rata stabilisque permaneat, manu propria subter firmavimus et anuli nostri impressione assignari precepimus. |
De palts te Asselt, 13 september 860 In naam van de almachtige God en onze heer Jezus Christus. Lotharius door goddelijke voorkomende genade koning. Indien wij trachten iets te verlenen aan godgewijde plaatsen, volgen wij de gewoonte van de vroomste koningen en betwijfelen allerminst dat dit tot ons zieleheil behoort. Laat daarom de ijver van alle getrouwen van Gods heilige kerk en van ons, namelijk tegenwoordige en toekomstige, weten, dat de aanzienlijke graaf Adelhard en onze vazal Tieto, namelijk onze getrouwen, onze genade hebben gesmeekt, dat wij uit de zaken van ons recht (= die ons rechtens toebehoren) uit het bruikleen van Hrœrekr in het domein Gendt (*) enige zaken in eigendom zouden verlenen aan de kerk van de heilige Nazarius die in Lorsch staat. Aan deze gebeden gaarne gehoor gevend, bevelen wij deze brieven van onze verhevenheid te maken, waarmee wij aan het voornoemde klooster van Sint Nazarius land van ons eigendom in voornoemde gouw en in voornoemd domein Gendt afstaan om voor eeuwig te hebben wegens ons zieleheil en uit ons recht overdragen in het eeuwig durende recht en de beheersing van hetzelve (**), zodat het voortaan door dit gezag van ons de krachtigste toestemming zal hebben om als deel van deze kerk te doen al wat het nuttig zal hebben geoordeeld. En opdat het gezag van deze onze schenking bevestigd en stevig zal blijven, hebben wij dit hieronder met eigen hand bevestigd en laten bezegelen met de indruk van onze ring. (*) Gendt in de Betuwe, nabij Nijmegen (**) het klooster |